In het Verenigd Koninkrijk worden hemofiliepatiënten die in de jaren ’80 met hiv of hepatitis C besmette bloedproducten zijn behandeld, mogelijk alsnog gecompenseerd. De commissie die onderzoek deed naar de situatie, wil een internationaal onderzoek. De NVHP steunt deze aanbeveling en roept in een persbericht op tot een compensatieregeling.
Er zijn een aantal verschillen tussen de situatie in het Verenigd Koninkrijk en die in Nederland. In Nederland was het gebruik van de Amerikaanse met hiv en hepatitis C besmette bloedproducten relatief laag vanwege eigen productie van het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB).
Daarnaast nam het CLB relatief snel het zekere voor het onzekere door het invoeren van donorscreening en experimentele methoden om virussen te vernietigen in het productieproces van bloedproducten. Ook was er, mede door de inzet van de NVHP, minder bagatellisering van het probleem.
Hepatitis C
Onder leiding van toenmalig minister van Volksgezondheid Els Borst heeft de overheid een schadevergoeding van 200.000 gulden uitgekeerd en excuses gemaakt richting de 150 met hiv besmette Nederlandse hemofiliepatiënten. Een veel grotere groep, patiënten die destijds met hepatitis C besmet zijn geraakt, is niet gecompenseerd. Een groot deel hiervan ondervindt nog steeds dagelijks hinder van deze besmetting.
Compensatieregeling
Om dit in de toekomst te voorkomen – en als erkenning van het feit dat bloedproducten nooit 100% veilig zijn – wil het bestuur van de NVHP een heldere compensatieregeling voor patiënten die onverhoopt toch besmet raken. Hoewel de kans op besmetting tegenwoordig veel kleiner is dan in de jaren ’80, blijft er altijd een risico bestaan bij het gebruik van bloedproducten of bij een bloedtransfusie. “Dat maakt patiënten kwetsbaar. Het uitgangspunt moet zijn dat je niet nog zieker mag worden van het medicijn waar je van afhankelijk bent.”
Je leest hier het persbericht.