Hemofilie A = een tekort aan factor VIII Hemofilie B = een tekort aan factor IX 2 < Hemofilie is een geslachtsgebonden aandoening en komt daardoor vaker bij mannen voor dan bij vrouwen. Vrouwen zijn vaak draagster, maar het is een misvatting dat zij geen hemofilie kunnen hebben. Door lage stollingswaarden kunnen zij ook een verhoogde bloedingsneiging hebben. Hoe vaak komt hemofilie voor? Nederland telt ongeveer 2200 mensen met hemofilie. In bijna de helft van de gevallen is sprake van een ernstige vorm. Bij deze mensen ontstaan snel (spier- en gewrichts-)bloedingen na een val of stoot, maar er treden ook spontane bloedingen op. Hemofilie A (85%) komt vaker voor dan hemofilie B (15%). Bloedingen kunnen tegenwoordig goed behandeld en voorkomen worden door medicatie. Wat is hemofilie? Hemofilie is een erfelijke stollingsstoornis waarbij het bloed niet (goed) stolt. Hierdoor heb je een grotere kans op bloedingen(met name in gewrichten) blauwe plekken en nabloeden na een ingreep, ongeval of sportblessure. De oorzaak is een tekort of het ontbreken van stollingsfactor VIII of IX (8 of 9). Zodra ergens in het lichaam een wondje ontstaat, gaat het lichaam aan de slag om de daardoor ontstane bloeding te stoppen. Bloedplaatjes gaan klonteren, vormen een bloedprop en stoppen de bloeding. Stollingsfactoren zorgen als een soort cement voor een versterking van deze bloedprop. Je kan de bloedstolling vergelijken met het domino-effect. Tik je de eerste steen van de rij om: dan vallen ze allemaal. De eerste stollingsfactor zet de volgende in werking. De samenwerking tussen de stollingsfactoren zorgt ervoor dat een bloeding stopt. Ontbreekt er een heel of gedeeltelijk dominosteentje (stollingsfactor), dan werken alle volgende ook niet meer (goed). De bloedstolling
RkJQdWJsaXNoZXIy NzkyMjk=